top of page

Woordgroepen

0. Phrases en classe et se présenter / Zinnen in de klas en jezelf voorstellen
1. Les nombres /
De getallen
2. Les pronoms personnels / 
De persoonlijke voornaamwoorden
3. Les prépositions /
De voorzetsels
4. La famille /
De familieleden
5. Les couleurs et les vêtements / 
De kleuren en kleding
6. Les dizaines /
De tientallen
7. Les jours, les mois,
     les saisons /
De dagen, de maanden,
de seizoenen
8. Les pronoms interrogatifs / De vragende voornaamwoorden
9. Les pronoms possessifs / 
De bezittelijke voornaamwoorden
10. Les animaux / 
De dieren
11. Les sports /
De sporten
12. La nourriture /
Het voedsel
13. La maison et la chambre /
Het huis en de kamer
bottom of page